Sidogo - Sahel - Op reis
Sidogo 1977 - 2014 - 2018
Mijn eerste ontmoeting met Sidogo was wel een bijzondere waar ik altijd aan zal terugdenken. In november 1976 kwam ik aan in Ouagadougou om als landmeter te werken aan het 40 aarden project. Net een goede week werkzaam weerd besloten om met de leiding een bezoek te brengen aan Sidogo om te zien of hier een geschikte plaats was voor de bouw van een dam. Met een nieuwe auto begonnen we aan een tocht van zo’n 120 km. over een piste van wasbord richting Kaya en verder.
Bij Sidogo aangekomen moesten we van de piste af de akkers op. Er was nauwelijks een paadje te vinden. Met mijn gebrekkige brousse ervaring zat ik dan ook na zo’n 500 m.al met de bumper tegen een onverwacht obstakel. Het lukte nog wel . Enkele weken later moest ik terug voor het in kaart brengen van de omgeving rond de plek van een mogelijke dam. Samen met mijn Voltaanse partner verbleven we hier zo’n anderhalve week.
Aangezien het vanaf 12 uur te warm is om te werken stop je dan om een stokbrood te eten en wat op je veldbed te liggen. Je bezoekt eens een marktje, je slentert rond om een beeld van de omgeving te krijgen. Slechts een enkeling beheerst de franse taal. Gelukkig kent mijn partner Maure stamtaal van de Mossi) en Dioula (handelstaal die meer verspreid is). Je probeert via gebaren duidelijk te maken wat je vraagt of bedoeld. Je beleeft de cyclus van hakken in grond, zaaien, oogsten, drogen, dorsen, wannen, stampen, malen, water halen en koken. Een arbeidsintensief procede wat veel tijd vergt.
Wat Sidogo zo bijzonder maakt is dat ze een deel van de geteelde katoen zelf verwerkt. De katoen wordt geplukt, plat gewreven, met de hand gesponnen tot een draad Deze draden stof wordt met natuurlijke materialen vervolgens geverfd in putten.
Na het drogen kan het weven beginnen. Onder een grote boom of onder een strooien afdak zag ik een man aan een houten weefgetouw banen stof van zo’n 15 cm. maken. Deze banen worden aan elkaar genaaid zodat een kledingstuk verschijnt. Bij een volgend bezoek zo’n 35 jaar later bleek een wat oudere man nog altijd op dezelfde wijze te werken. ‘-Ochtends startend om 7 uur en na een middagpauze van zo’n 2 uur doorgaan tot 5 uur. In 2018 brachten Luuk en ikzelf opnieuw een bezoek aan Sidogo. Gelukkig nu met chauffeur Lamini die ook kon fungeren als tolk. Na enig doorvragen kwamen we opnieuw bij de wever terecht. Ik liet hem de foto van 4 jaar terug zien en hij herkende dit. Op de vraag hoe lang hij dit al deed zei hij 50 jaar. Als bewijs liet hij zijn half verbrande identiteitskaart zien. Ik realiseerde me toen dat ik deze inmiddels 75 jarige blijkbaar al heb ontmoet toen hij in 1977 bezig was. Wat kan de aarde klein zijn. Tijdens het gesprek sloegen ook jongeren ons gaande. Wij vroegen hen wie dit werk zou overnemen. Er werd hilarisch gelachen oftewel we moesten niet denken dat ze zo gek waren als deze man. Ook de ververij bestond nog. Toch had ik het idee getuige te zijn geweest van een uitstervend tafereel.
Sahel 1977 - 2014
De Sahel sterkt zich uit over gedeelten van meerdere landen zoals Niger, Mali, Burkina Faso, Senegal en Kaap Verdische eilanden. In Burkina Fasois dit het gedeelte boven de lijn Dori – Djibo. In dit gebied leven de Peulh, Bella en Touareg. Dit zijn herdersvolken die met hun kudden rondtrekken. In dit gebied was ik berokken bij de bouw van de dam Deibanga Kouna en studie voor de bouw van dammen in Moiba en Mansoufougi. Markante plaatsen zijn Markoye met zijn weekmarkt (video: markten in de Sahel), Tambao met zijn berg met delfstoffen, Tin Akoff aan de grensrivier de Beli, Aribinda met zijn rotsen.
De reis naar dit gebied vanuit Ouaga was elke keer weer een avontuur. Het was een hele strijd om de banden heel te houden. Uitstekende rotspunten of stekels van van de ………. Maakten het soms een ware beproeving. Onderweg kun je de mooiste en vreemdste zaken tegen komen zoals geboorte van een kalf, 2 meisjes met ezelen waterzak, karavaan van rondtrekkende bella’s met hun hele inboedel, mat vlechtende moeder met kind.
Het landschap is zanderig met her en der een stekelige struik. Het is flink uitkijken waar de weg loopt. Doe je dat niet dan kan het zo maar zijn dat je in plaats van de weg te3 volgen een fietspaadje naar een hut in rijdt. Ik herinner me nog de weg naar Moïba door het “bois tigreé” (=kreupelhout) . De laatste 40 km. was meer rijden op kompas dan het volgen van een spoor. Gedurende dit gedeelte kwamen we ook niemand tegen aan wie we de weg konden vragen. Uiteindelijk kom je op een plek waar een aantal bouwsels staan met stekelige omheining om de dieren ’s nachts bij elkaar te houden. Het eten wordt tussen een aantal hutten gemaakt op een houtvuurtje terwijl ondertussen een paar kalveren rondlopen.
Op reis
Op reis gaan in Burkina Faso is een avontuur op zich. Je weet nooit wat je tegen komt. Er kan iets misgaan met e eigen auto, je kunt bijzondere mensen ontmoeten, je ziet typische situaties en ga zo maar door. Soms geloof je je eigen ogen niet.
Vaak wordt de kruising tussen een weg en een beek gebruikt om tevens te gaan dienen als een dam waar water opgeslagen kan worden. Immers de weg moet opgehoogd worden anders is deze in regentijd vaak onbegaanbaar. Wel moet er gezorgd worden voor een heel stevige overlaat waar het te veel aan water weg kan lopen. Bij zo'n meertje valt altijd iets te beleven.
Op de kleinere wegen kom je de vreemdste zaken tegen. We rijden door een goudzoekersdorp en zie tegen een heuvel allerlei gaten met daar omheen een soort van zandzakken. Het blijkt om een goudwinningsplek te gaan. Als ik wil gaan kijken wordt ik argwanend bekeken. Pottenkijkers worden niet op prijs gesteld. Over potten gesproken. Op één bromfiets ben je in staat 4 reuzenpotten te vervoeren. Bij pech is het raadzaam dit aan te kondigen door wat takken op de weg te leggen, zodat men gewaarschuwd is.